Nederlandse bedrijven bereiden zich nauwelijks voor op de Brexit, terwijl die al in maart 2019 een feit zal zijn. Maar de ministeries van de overheid doen dat al wel.
Dat blijkt uit de stukken die het kabinet-Rutte III op Prinsjesdag heeft gepresenteerd. Verschillende departementen nemen extra personeel aan om het Britse vertrek uit de Europese Unie op te vangen. In totaal kost dat zo’n 100 miljoen euro.
“Een eventuele harde Brexit met een no-dealscenario is nog niet uit het zicht”, aldus minister van Financiën Wopke Hoekstra (CDA) in de Miljoenennota. “Daarom bereidt het kabinet zich ook daarop voor. Het kabinet trekt 92 miljoen euro uit voor meer capaciteit bij de Douane en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).”
“Bij de introductie van een nieuwe grens tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk moeten deze organisaties meer goederen keuren en douaneformaliteiten uitvoeren. Het extra geld besteden de Douane en de NVWA vooral aan nieuw personeel om extra werk na de Brexit aan te kunnen. Ook andere organisaties bereiden zich hierop voor. Denk aan de Nationale Politie, de Koninklijke Marechaussee, het Openbaar Ministerie en de Immigratie en Naturalisatie Dienst.”
Hoekstra waarschuwde dat ook de huidige economische vooruitzichten omgeven zijn door veel onzekerheden, met name door de naderende Brexit. “Om vol vertrouwen naar de toekomst te kunnen kijken, moeten we daarom juist nu ons fundament versterken, en reserves aanleggen”, aldus de minister. “Die honderd jaar oude les van Amundsen neemt het kabinet ter harte.”
Brexit is een bedreiging voor de economie
De Brexit is één van de bedreigingen voor de Nederlandse economie, stelt het kabinet. Op dit moment stagneert de handel met het Verenigd Koninkrijk al, terwijl onze import en export van en naar andere EU-landen juist toeneemt.
"Een goede handelsrelatie met het VK is van belang, omdat Nederland op dit moment ongeveer 3 procent van zijn bbp verdient aan de handel met het VK. Hoewel Nederlandse exporteurs op termijn andere afzetmarkten zullen vinden voor hun producten, is eerder geschat dat een ongunstige Brexit Nederland op de langere termijn 1 à 2 procent bbp kan kosten."
3 procent van het bbp staat gelijk aan 22,7 miljard euro per jaar. 218.000 mensen werken voor bedrijven die vooral leveren aan de Britten. Toch verdampen niet al die banen eind maart in één klap: het Centraal Planbureau schat in dat de inkrimping voor de banenmarkt beperkt blijft tot circa 20.000 werkplekken, vooral in de voedingsindustrie.
Rutte moet naar Salzburg
De Algemene Beschouwingen moeten zelf ruimte maken voor de EU en de naderende Brexit. Op donderdag reist premier Rutte namelijk naar een informeel Europees overleg in Salzburg. Daar staat voor de scheiding van de Britten op de agenda.
De Tweede Kamer acht Ruttes aanwezigheid daar essentieel en verzette daarom de tweede debatdag van de Beschouwingen naar vrijdag.
Nederland zal moeten vechten voor een deal met de Britten, want naast Ierland zijn er weinig andere landen die een handreiking willen doen aan Londen. De Fransen en Duitsers maken de Britse struikelpartijen en doemscenario's rondom de Brexit liever tot een uithangbord om andere anti-Europese partijleiders te ontmoedigen dezelfde weg te kiezen.